Parkeren niet isoleren maar matigen en combineren, 2005





De studie is een onderzoek naar de mogelijkheden om stad en verkeer, woning, auto en parkeergelegenheid te combineren. Vanaf 1991 wordt in Amsterdam op grote schaal het betaald parkeren ingevoerd. Met de inkomsten van het parkeergeld financiert de gemeente de herinrichting van de openbare ruimte, waarin minder plaats is voor de auto. Het gevolg is minder stilstaand blik op straat en meer ruimte voor de fietser en voetganger. De standaardoplossing van parkeren in (ondergrondse) garages is een belangrijk middel om de openbare ruimte open en leefbaar te houden. De auto is zo veilig en onzichtbaar opgeborgen. De oplossing heeft echter ook nadelen. Het is duur en levert een vervelende ruimte op. In een gebied zonder autowegen en bovengrondse parkeerplaatsen is de sociale controle, vooral in het donker, vaak minimaal.
Anders parkeren
Als reactie op de standaard van ondergrondse garages zijn door mij andere interessante parkeervoorbeelden verzameld. Zoals parkeren op het dak in Nijmegen, bij de achterdeur op Sporenburg, in een overdekt binnengebied bij het Osdorpplein en op de verdieping naast de voordeur in IJburg laten zien hoe parkeren opgenomen kan worden in de bebouwing. Dit is goedkoper, interessanter en biedt meer gebruiksmogelijkheden.
Het devies van deze studie is niet het isoleren en demoniseren van de auto, maar het matigen en combineren van stad en auto.
Studie: 2005